iStock-1439780079.jpg

ABN Amro: Overcapaciteit in zuivel- en vleessector door krimp veestapel

AMSTERDAM – De zuivel- en vleessector krijgt te maken met overcapaciteit door de verwachte krimp in de veestapel. ABN Amro verwacht dat de krimp, als gevolg van beëindigings- en afromingsregelingen, tussen de 15 en 18 procent zal bedragen.

Redactie |

Dat zal vooral zijn uitwerking hebben op bedrijven die dichter bij de boer staan, zoals slachterijen. Verwerkers en handelaren zullen minder hard geraakt worden, omdat zij meer flexibiliteit hebben om zich aan te passen aan een afnemende aanvoer. Volgens Rob Morren, sector banker Food van de bank, dwingt de krimp de zuivel- en vleessector tot focus op meer waarde in plaats van meer volume.

Prijsopdrijvend
Het verminderde aanbod van vlees en zuivel van Nederlandse bodem zal een prijsopdrijvend effect hebben. Hoewel dat gunstig zal zijn voor de overblijvende boeren, krijgen afnemers vaker te maken met hogere kosten die zij maar in beperkte mate kunnen doorberekenen aan de consument. Daar komt bij dat vooral bedrijven, die bijvoorbeeld dieren slachten of melk verwerken, te maken krijgen met overcapaciteit. Deze bedrijven worden gedwongen om aanpassingen door te voeren in hun verdienmodel, omdat anders de rentabiliteit onder druk komt te staan.

Door de analyse denkt de bank dat tussen nu en 2030 vier melkfabrieken hun deuren moeten sluiten, mede door een daling van rond de acht procent van het aantal melkkoeien. Er hebben 446 melkveehouders een Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties aangevraagd, waarvan de meeste in Gelderland, Brabant en Limburg zijn gevestigd. Zuivelverwerkers verwachten niet dat dit problemen zal opleveren, omdat transporteren van melk naar een andere locatie relatief goedkoop is.

Dalend aanbod
Voor de vleessector denkt de bank dat het aanbod met tussen de 15 en 18 procent zal dalen. De rundvleesproducten zijn voor een groot deel afkomstig van vlees van melkkoeien. Een dalende veestapel daar werkt dus ook door naar bijvoorbeeld slachterijen en rundvleesverwerkende bedrijven.

De sterkste daling verwacht ABN Amro echter in de varkenssector. Vooral in het zuiden van het land is er een concentratie van varkenshouderijen en slachterijen. Nederlandse slachterijen zijn door grote volumes en efficiënte werkwijzen uitgegroeid tot een van de grootste vleesexporteurs. De bedrijven zijn echter kapitaalintensief, volop geautomatiseerd en hierdoor duur. Ze opereren in de internationale, op prijs gerichte markt en hebben lage marges. Het is dus lastig voor deze bedrijven om snel in te spelen op aanboddalingen.

Aanbevelingen
Om dit het hoofd te bieden moeten de bedrijven, naast het zoeken naar nieuwe toeleveranciers, kiezen voor het vermeerderen van de waarde als ze de bestaande volumes willen afzetten tegen een hogere prijs. Wat dat betreft zijn er een aantal aanbevelingen.

-          Hoogwaardige verwerking: Een zuivelverwerker kan in plaats van een pak melk zijn grondstof verwerken tot speciale kazen of sportvoeding waarvan de toegevoegde waarde hoger ligt.

-          Nichemarkt: Spelers in de vleessector kunnen zich richten op premium-vleesproducten en die afzetten in het luxe foodservice-segment om de marge te verhogen. 

-          Duurzaamheidspremium: Voedingsmiddelenproducenten kunnen een standaard product verduurzamen. Voorbeelden zijn biologische of duurzame concepten die aantoonbaar minder schadelijk zijn voor natuur en milieu en waarvoor meer wordt betaald.  

-          Voorwaartse ketenintegratie: Door meer taken in de keten op te pakken, bijvoorbeeld als uitbeenbedrijf ook producten voorgaren en verpakken, is het mogelijk meer toegevoegde waarde te leveren voor de afnemers.  

-          Versterken van samenwerking met boeren en supermarkten: Bijvoorbeeld door concepten aan te bieden waarbij binnen de hele keten normen worden gesteld over kwaliteit en duurzaamheid.

“De krimpende veestapel grijpt bij zuivel- en vleesbedrijven in op hun bedrijfsvoering. Waar traditioneel de nadruk lag op bulkproductie voor de wereldmarkt, verschuift de aandacht nu naar lagere volumes en producten met hogere kwaliteit en lagere milieubelasting. Daarmee ontstaat voor deze bedrijven een kans voor een hernieuwd, toekomstbestendig en duurzaam verdienmodel: van meer naar beter”, is de conclusie van de bank.

Lees hier verder het uitgebreide rapport.

Bron: Levensmiddelenkrant