gvo-240418-097.jpg Foto: Gerard van Oosbree/Levensmiddelenkrant

Boodschappen in Nederland niet duurder dan in buurlanden

LEIDSCHENDAM – Stijgende prijzen voor boodschappen houden de gemoederen in ons land flink bezig. Het prijsverschil met België en Duitsland wordt veel genoemd en Nederlanders doen steeds vaker over de grens boodschappen. De politiek wakkert het gevoel van dure boodschappen en steeds rijker wordende supermarkten aan. Maar is er een feitelijke onderbouwing hiervoor?

Redactie |

Om duidelijkheid te verschaffen in de discussie heeft het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) aan EFMI Business School gevraagd om een vergelijkend onderzoek te doen naar het prijspeil en de winstgevendheid van Nederlandse supermarkten, in vergelijking met de buurlanden. EFMI heeft hiervoor een aantal analyses gedaan op basis van onafhankelijke databronnen zoals Eurostat en Superscanner.

Conclusies
Op product- of merkniveau zijn er prijsverschillen tussen de landen. Voor sommige producten kan het dus lonen om over de grens in te kopen, maar dat geldt ook andersom. Huismerken en producten binnen de Schijf van Vijf zijn gemiddeld goedkoper in Nederland. Consumentenprijzen voor voeding en non-alcoholische dranken liggen in 2023 gemiddeld 4,5% lager dan in België en 3,7% lager dan in Duitsland. Alcoholische dranken zijn hier 13,3% goedkoper dan in België, maar wel 17,1% duurder dan bij de Oosterburen.

Oorzaken
De Nederlandse btw-tarieven zorgen voor een prijsverhogend effect. Ten opzichte van Duitsland is dat 1,8% en van onze Zuiderburen 2,4%. Ook accijnzen op non-alcoholische en alcoholische dranken hebben een prijsopdrijvend effect. In het rapport van EFMI wordt opgemerkt dat prijsverschillen, onder andere door accijnzen en belasting, invloed kunnen hebben op grensoverschrijdend koopgedrag. Nederlanders houden van koopjes en deze promotiedruk is ook een oorzaak voor hogere prijzen, evenals hogere loonkosten, huurprijzen en energiekosten. Daarnaast hebben de aard van het supermarktlandschap en de concurrentieverhoudingen ook invloed.

Financieel
Uit de financiële analyse van EFMI blijkt dat de winstgevendheid in de periode 2019-2023 onder druk is komen te staan. De operationele winstgevendheid vertoont ondertussen structureel een dalende trend. De gemiddelde (ongewogen) brutomarge van een supermarktfiliaalbedrijf bedraagt 27,4%. Daarvan is 26,4% bedrijfskosten. Het bedrijfsresultaat (EBIT) is slechts 1% met een nettowinst van 0,7%. Deze zeer smalle marges geven aan dat supermarkten er alles aan doen om kostenstijgingen op te vangen, onder andere met scherpere prijsafspraken, met name bij huismerken. Dat moet helpen om concurrerend te blijven in een markt die al jaren onder hoge prijsdruk staat. Feit blijft dat de supermarkten onder druk blijven staan door de optelsom van gestegen inkoopprijzen en gestegen operationele kosten, zoals energie en lonen.

Vakcentrum
In een reactie op het onderzoek stelt het Vakcentrum, de belangenbehartiger van zelfstandige retailondernemers, dat er een taak ligt voor de overheid. Het Vakcentrum vraagt de overheid om te werken aan een meer gelijk speelveld, zowel op het gebied van accijnzen en belastingen als ook de territoriale leveringsbeperkingen. Het grenseffect is volgens de organisatie niet te onderschatten en heeft impact op de Nederlandse supermarktsector en de gehele detailhandel, met name in de grensregio’s.

Wat het Vakcentrum concreet vraagt aan de overheid is een heroverweging van het fiscale beleid en gerichte maatregelen ter ondersteuning van ondernemers, met name in de grensregio’s. “Alleen met een gelijker speelveld ten opzichte van de buurlanden kan de leefbaarheid in deze gebieden behouden blijven en een eerlijke marktwerking gewaarborgd worden”, stelt de organisatie.

Eerder vond er een hoorzitting plaats in de Tweede Kamer. De Commissie Economische Zaken kreeg uitleg van supermarkten, fabrikanten en inkooporganisaties. Lees hier het verslag van die bijeenkomst.

Bron: Levensmiddelenkrant