Fabrikanten

'Hightechkassen zijn de oplossing voor voedsel en milieuvraagstukken'

ROERMOND - Nu de wereldbevolking harder groeit en er meer behoefte is aan gezond eten, wordt er een groter beroep gedaan op de glastuinbouw. De vraag is of dat wel zo duurzaam is. Daarom gaf Grodan de opdracht aan Wageningen University & Research (WUR) om een onderzoek naar duurzaamheid van tomatenteelt in de hightechkas te verrichten. Sander van Golberdinge, public affairs manager bij Grodan, en Leo Marcelis, professor Tuinbouw en Productfysiologie bij de WUR, vertellen erover. “Een hightechkas is een kas zoals we die in Nederland kennen. Bij deze teeltmethode wordt maar heel weinig water en land gebruikt. Bestrijdingsmiddelen zijn bijna niet nodig”, zegt Marcelis over de nieuwe inzichten die zijn gewonnen uit het onderzoek.

Juan Kort |

Wat is de aanleiding voor dit onderzoek?
Van Golberdinge: “Tegenwoordig is duurzaamheid een voorwaarde om überhaupt een business draaiende te houden. We hebben daarom gevraagd om de verschillende teeltmethoden voor verse tomaten te evalueren aan de hand van een objectieve en voor iedereen herkenbare maatstaf. We kozen voor de UN sustainable development goals (SDG’s) omdat die erkend worden door de overheid zelf, mede-initiatiefnemer ervan, maar ook de retail rapporteert over deze goals. Het is een taal die iedereen spreekt, herkent en begrijpt. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek willen we prikkels bij onze eigen klanten verder opvoeren om nog meer te verduurzamen.”

Kun je toelichten wat een hightechkas zo duurzaam maakt?
Marcelis: “De meeste kassen die momenteel in Nederland staan, zijn hightechkassen. Ze zijn van glas, waarin de temperatuur geregeld wordt met verwarming, ramen die automatisch openen en aan het plafond hangt een scherm dat dicht kan om warmte in de winter binnen te houden om energie te besparen. Om warmte te genereren wordt gebruikgemaakt van warmtekrachtkoppeling. Er wordt daarvoor gas verbrand, de warmte en CO2 die daaruit vrijkomen, worden gebruikt voor de groei van de gewassen en de elektriciteit kan gebruikt worden op het bedrijf voor verlichting of teruggeleverd worden aan het stroomnet. Vanwege alle technologie die in de kas zit, noemen we het hightech. Wij telen in de kassen meestal op een substraat (een kunstmatige bodem voor plantengroei, red.). Steenwol is daar de meest voorkomende van. Het voordeel is dat elke plant op deze manier zijn eigen watertoevoerslang heeft. Daarmee wordt er een perfecte hoeveelheid water met meststoffen aan het gewas toegediend. Wat er toch te veel bijkomt, komt in de goot eronder terecht en kan daarmee worden hergebruikt, waardoor er vrijwel geen emissie plaatsvindt. Een plant heeft meststoffen nodig, deze worden normaliter naar de grond afgevoerd. Daardoor komen nitraten en fosfaten in het grondwater of oppervlaktewater terecht. Met een hightechkas voorkom je dit en bespaar je meer dan de helft van de benodigde hoeveelheid water dan wanneer je in de grond teelt. Elke plant kun je precies geven wat het nodig heeft.”

Welke uitkomsten van het onderzoek zijn het meest opvallend?
Marcelis: “Bij 100 procent van de hightechtelers zijn biologische gewasbeschermingsmiddelen de standaard. We willen af van chemicaliën, want die wil je niet in het ecosysteem. Daarom maken zij gebruik van natuurlijke vijanden. Tussen de planten plaatsen zij goede insecten die beestjes opeten die normaal gesproken de gewassen aanvallen. Dat kan eenvoudig in een kas omdat die dicht zit, daardoor blijft het makkelijker bij elkaar.”
Van Golberdinge: “Consumenten blijken ook bereid te zijn iets meer te betalen voor een duurzaam product. Dat verklaart waarom de biologische markt sterk groeit.”
Marcelis: “Er zijn een aantal aspecten waar nog verbetering nodig is. Een kas gebruikt beduidend meer energie dan teelt op het veld. Daar willen we vanaf. Dat is een aandachtspunt voor de verdere verduurzaming.”

Wat doet deze manier van telen met de vitamines en smaak van tomaten?
Marcelis: “Wij hebben ons nu in deze studie gericht op de duurzaamheidsindicatoren. Maar de vraag wat het doet met de vitamines en smaak is een terechte. Het vitaminegehalte en zeker de smaak kun je beïnvloeden door de hoeveelheid licht, de temperatuur, de waterbeschikbaarheid bij de wortels en de voedingsstoffen. Het vitaminegehalte van een tomaat uit een hightechkas is in principe goed. Binnen de duurzaamheidscriteria kunnen tuinders daarin de keuze maken tussen meer smaak produceren of verdergaan in de kilogramproductie. Meestal gaat het om de balans tussen die twee; door bijvoorbeeld de concentratie meststoffen bij de wortels te verhogen of een ander ras te kiezen, kan de smaak verbeterd worden, maar bestaat het risico dat de productie met een paar kilo afneemt. Het hangt vooral af van wat de markt vraagt.”

Hoeveel van dit soort hightechkassen zijn er in Nederland?
Marcelis: “In Nederland is het areaal met hightechkassen zo’n 9000 hectare waarin groenten en bloemen geteeld worden. Dat is heel weinig, omdat er niet veel oppervlakte nodig is voor deze teelttechniek. Dat is juist de kracht ervan. Als je kijkt hoeveel we produceren is dat heel veel. Een tomatenkas kan jaarlijks wel 900 ton tomaten per hectare produceren. We kunnen heel Nederland hiermee voeden en ook wordt meer dan 70 procent geëxporteerd. Dit terwijl het maar een paar procent van de landbouwgrond betreft.”

Welke stappen gaan jullie ondernemen naar aanleiding van het onderzoek?
Van Golberdinge: “Wij zoeken samenwerking met partners in de glastuinbouw, om die verdere stappen in verduurzaming te kunnenlaten zetten. We willen ook een dialoog aangaan met onze stakeholders, zodat zij de kennis krijgen van de techniek en weten wat voor oplossingen het biedt voor de voedsel- en milieuvraagstukken. Maar we gaan ook de supermarkten en de Europese Commissie hier meer over vertellen. Supermarktorganisaties kunnen een positieve invloed uitoefenen op het milieu door bijvoorbeeld aan te geven dat zij meer zekerheid willen over de impact van telen op het omgevingswater. Het is goed als formules meedenken, luisteren naar ons verhaal en willen zoeken naar mogelijkheden om in hun eigen strategie te verwerken. Op die manier kunnen we met elkaar naar een hoger duurzaamheidsniveau toewerken.”

Bron: Levensmiddelenkrant

20200410-gr-pho-5149.jpg
eigen-foto-marcelis-leo-copy.png
sander-van-golberdinge-high-res.png