Awards - Gouden Partner

‘Diversiteit is echt een kenmerk van de Nederlandse vleeswarenindustrie’

ZOETERMEER - Jos Goebbels is voorzitter van de Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) en heeft als geen ander overzicht over de sector. Hij en Richard van der Kruijk, secretaris van de VNV, bespreken de situatie van nu en voor de toekomst van de Nederlandse vleeswarenindustrie. “Wij zijn positief gestemd, vleeswaren worden nog altijd gezien als een onmisbaar, lekker en gezond product”, aldus Goebbels.

Jan de Wit |

Hoe heeft COVID-19 de vleeswarenindustrie geraakt?
Jos Goebbels: “Net als vele sectoren hebben wij er ook last van, maar wij mogen niet klagen. In de foodservice en horeca wordt helaas minder verkocht, maar dit wordt gecompenseerd met een toegenomen verkoop in de supermarkt. Consumenten willen nog steeds een boterham met vleeswaren, dus in plaats van iets te halen in een bedrijfskantine of broodjeszaak, maken ze die nu zelf thuis.”
Richard van der Kruijk: “De leden van de VNV maken vleeswaren van vlees en dat proces is veel minder arbeidsintensief dan in bijvoorbeeld een slachterij. In onze sector is het daarom makkelijker afstand houden. Daarnaast is de vleesindustrie veel meer een exporterende sector dan wij. Vleeswaren zijn meer voor de binnenlandse markt, de Benelux en omringende landen. De impact van de wereldwijde lockdownmaatregelen is daarom minder groot voor de vleeswarenindustrie.”

Wat is de rol van de VNV in deze ontwikkelingen?
Goebbels: “Wij hebben samen met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit de protocollen opgesteld om veilig te blijven werken. Onze leden gebruiken dit als basis om hun eigen protocol op af te stemmen. Dat is nodig omdat elk bedrijf weer anders is.”
Van der Kruijk: “De VNV wil de hele sector goed door de crisis helpen. Onze leden zijn weliswaar elkaars concurrenten, maar op de punten waar we een gezamenlijk belang hebben, delen we kennis en ervaring met elkaar. In deze coronacrisis is er een duidelijk gezamenlijk belang en daarin zorgen wij voor ondersteuning en kennisoverdracht.”

Wat zijn verder de belangrijkste ontwikkelingen in de sector?
Goebbels: “De sector zal op twee aspecten moeten blijven inspelen. Dat zijn duurzaamheid en diversiteit. Ten eerste vraagt de consument steeds meer om duurzame producten, van productie tot verpakking en van grondstof tot samenstelling. Een concept als het Beter Leven Keurmerk is een mooi voorbeeld hoe we daar mee bezig zijn geweest.”
Van der Kruijk: “Met Beter Leven is een verduurzaming bereikt die we samen met onze leveranciers en retailers hebben gerealiseerd. Vrijwel alle Nederlandse vleeswaren, zeker varkensvlees, is nu onder het Beter Leven Keurmerk verkrijgbaar in de supermarkt. Dat zien wij als een belangrijke prestatie.”
Goebbels: “Ten tweede kunnen we op het gebied van diversiteit ook nog verder uitbreiden. In de afgelopen jaren hebben onze leden al wel enorme diversiteit gecreëerd in het aanbod van vleeswaren. Frankrijk heeft heerlijke patés en Italië de prachtige Parmaham, maar ze missen de diversiteit die wij op het schap hebben, dat is echt een kenmerk van de Nederlandse vleeswarenindustrie. Het aantal momenten dat consumenten vleeswaren nuttigen, kan nog wel diverser worden. In Nederland koppelen wij vleeswaren – veel meer dan in andere landen – helaas nog bijna uitsluitend aan broodmaaltijden. Dat zien wij als een gat in de markt, want vleeswaren passen ook prima bij de borrel of de avondmaaltijd.”

Hoe kijken jullie tenslotte tegen de vleesimitaties en vleesvervangers aan?
Van der Kruijk: “Wij zien een groeiende aandacht voor vegetarische producten en vleesvervangers, ook binnen onze eigen bedrijven. Dat is waardevol voor de hele sector, dus daarin willen we niet te krampachtig zijn. Wij hechten wel veel waarde aan een eerlijke handelsbenaming voor producten. De naam worst of burger vinden wij geen issue, maar verwijzingen naar dierlijke elementen in een plantaardig product zijn voor ons een ander verhaal. Vegetarische kipspiesen of leverpastei vinden wij misleidend en een oneerlijke inbreuk op de productie- en marketing inspanningen van de dierlijke producten. Een kip of een lever kan per definitie niet vegetarisch zijn. Wij kunnen ook niet aankomen met een sojaburger, gemaakt van varkensvlees. Dus eerlijke handelsbenamingen voor iedereen. Gelijke monniken, gelijke kappen.”
Goebbels: “Het mag geen consumentenmisleiding zijn, de consumenten moeten weten wat ze kopen. Dat moet 100 procent helder zijn.”

Dit artikel verscheen eerder in de papieren editie van Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.

vnv.jpg