section1_page8_article11_1.jpg

Fabrikanten

Voedingscentrum: Veel winst te behalen bij ontwikkeling vlees- en zuivelvervangers

DEN HAAG – Plantaardige vlees- en zuivelvervangers, in principe juicht het Voedingscentrum ze alleen maar toe. Maar of ze ook gezond zijn? Dat is vaak een tweede. Marije Seves is expert duurzaam eten bij het Voedingscentrum en concludeert dat er nog een wereld te winnen is in de transitie naar een meer plantaardig eetpatroon.

Veel consumenten lijken te denken dat plantaardige alternatieven voor vlees, vis en zuivel niet alleen duurzamer, maar ook gezond zijn. “We weten bijvoorbeeld uit verschillende onderzoeken dat dat geldt voor biologisch voedsel. Door de framing die je nu vaak ziet rondom plantaardig eten, zou die link ook kunnen worden gelegd bij plantaardige of vegan producten, maar hoe dit precies zit gaan we nog onderzoeken”, zegt Seves hierover. Ze benadrukt dat de shift naar een meer plantaardig eetpatroon wordt toegejuicht door het Voedingscentrum, maar vindt het jammer dat kiezen voor duurzame levensmiddelen niet automatisch inhoudt dat je ook kiest voor gezond. Seves: “Slechts 10 procent van de kant-en-klare vleesvervangers voldoet aan onze substitutiecriteria en bevat genoeg eiwit, ijzer en vitamine B1 en/of B12. Oftewel: in veruit de meeste gevallen halen consumenten niet voldoende voedingsstoffen uit de vleesvervangers of ze krijgen hier juist veel zout mee binnen. Hier is dus veel winst te behalen.”

Geen calcium
Zuivelvervangers laten eenzelfde beeld zien. “Het aandeel zuivelalternatieven groeit enorm, er is steeds meer keuze. Ook hier hebben we criteria opgesteld, en zo’n 12 procent voldoet daaraan. Bij zuivelvervangers ontbreekt het vaak aan voldoende eiwit en ze zijn niet allemaal verrijkt met calcium en vitamine B12. Terwijl consumenten hun vlees en zuivel vaak een-op-een vervangen. De Nederlandse consument eet bijvoorbeeld een vleesvervanger in plaats van een stukje vlees, maar krijgt niet dezelfde voedingsstoffen binnen. Vitamine B12 zit van nature alleen in dierlijke producten, zoals vlees en zuivel. We zouden graag zien dat fabrikanten dat aan hun producten toevoegen”, aldus Seves.
Enkele porties zuivel per dag heeft bewezen gezondheidsvoordelen en levert nuttige voedingsstoffen, zegt Seves, en staat daarom nog steeds in de Schijf van Vijf, zij het alleen de magere en halfvolle varianten. “Er is bewijs dat het goed voor ons is, maar de milieu-impact is ook heel groot. Ons advies is daarom meer een middenweg: eet voldoende zuivel (voor een volwassene: 2-3 kleine porties), maar niet meer dan je nodig hebt. Zuivelvervangers kunnen ook een rol spelen in een plantaardiger eetpatroon, maar het huidige aanbod is dus nog niet optimaal. Er zijn zeker wel goede alternatieven, zoals een verrijkte sojadrink, maar er ligt vooral nog veel potentie”, legt Seves uit.

Niet in de Schijf van Vijf
De nieuwste zuivelvervangers zijn kaasvervangers. Seves vertelt dat ze onder de indruk is van het vermogen van de fabrikanten om op kaas gelijkende producten te maken, maar op dit moment is er geen enkele plantaardige kaas die in de Schijf van Vijf valt. Seves: “De smaak en structuur van kaasvervangers zijn knap gekopieerd, maar qua voedingswaarde komt het niet overeen. Ook worden er ingrediënten gebruikt als kokosolie om de kaas smeuïg te maken. Terwijl we voor onze gezondheid juist minder verzadigde vetten willen gebruiken. Als we naar een meer plantaardig eetpatroon willen opschuiven, willen we graag dat consumenten geen afweging hoeven te maken tussen duurzaam en gezond, maar dat deze hand in hand gaan.”

Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.